Terug naar de essentie: Glucks Orphée et Eurydice

Door Benjamin Rous

(Leestijd 12 minuten)

‘Ik nam mij voor deze opera te vrijwaren van alle misbruiken die, deels door de onaangenaam opgedrongen ijdelheid van zangers, deels door de te grote genotzucht van componisten, de Italiaanse opera al zo lang verminken en die het prachtigste en mooiste schouwspel vervormen tot het lachwekkendste en vervelendste.’ Met deze klinkende woorden in het voorwoord bij zijn opera Alceste uit 1767 onderstreepte Christoph Willibald Gluck (1714–1787) zijn kritiek op de Italiaanse serieuze opera, de opera seria, die volgens hem vooral was verworden tot een oppervlakkig vocaal festijn zonder enige emotionele diepgang. Deze aanval had hij al enige jaren daarvoor in de praktijk voorbereid met zijn Orfeo ed Euridice uit 1762. Hoewel dat eerder een feestelijk spektakel was voor het hof, een azione teatrale, dan een traditionele opera, zou Gluck de muzikale taal die hij in Orfeo gebruikte ook in zijn hervormingsopera’s gebruiken.