Fidelio: Beethovens eerste en enige opera

Angst of jubel?
‘O namenlose Freude!’ (‘O naamloze vreugde!’) is hier geen voorlopig happy end, maar een ontlading van emoties in een benarde situatie, de vreugde van hun hereniging getemperd met twijfel en angst. De geliefden lijken alleen elkaar nog te hebben. In de verte horen zij mensen om wraak roepen, wraak die heel goed tegen hen gericht kan zijn. Pas wanneer de menigte de kerker binnenstormt blijkt hun woede tegen Pizarro gericht te zijn, en verandert hun angst in hoop als Don Fernando, de koninklijke minister, het recht herstelt door de booswicht te veroordelen. Bevrijding en verlichting zijn doorgebroken in de kerker, de plaats van Florestans lijden.
In Fidelio is de situatie meteen een stuk duidelijker: Rocco stelt het herenigde koppel meteen gerust dat alles goed zal komen. Het langere duet voor Florestan en Leonore maakt plaats een korter, wat abrupt en extatisch ‘O namenlose Freude!’. Het is een duidelijke aanwijzing dat Beethoven in zijn laatste versie een stap terug doet in verhalend opzicht. Florestan blijft leven en verhalend hoeft er eigenlijk weinig meer te gebeuren, terwijl we nog een hele finale te gaan hebben. Die finale gebruikt de componist dan ook vooral als een uitgebreide hymne die de echtelijke liefde viert, en de vrijheid in het algemeen. Pogingen om snel ter zake te komen worden achterwege gelaten: omwille van de deus ex machina van de opera, Don Fernando, wordt alles wat tot nu toe gebeurd is bijvoorbeeld nog eens naverteld.
Per aspera ad astra
Op Beethovens Vijfde Symfonie is veeulvuldig een Latijns motto geplakt: per aspera ad astra (door moeilijkheden naar de sterren). Dat motto geldt zeker ook voor Fidelio. Beethovens nieuwe librettist, Treitschke, realiseerde dit zelfs heel letterlijk in het toneelbeeld van de uiteindelijke versie: iedereen verlaat Florestans kerker om ‘op te stijgen’ naar het daglicht van het centrale hof van de gevangenis, terwijl de opera in de eerdere versies ondergronds eindigde. Die scènewisseling komt wel op een ongemakkelijk moment. Als er geen vernuftige toneelmachinerie beschikbaar was om die soepel te laten verlopen, kozen veel dirigenten er in het verleden voor om op dit moment, met gesloten toneeldoek, de grote ouverture die bekend staat als Leonore III in te lassen, die Beethoven als opening van de versie van 1806 had gecomponeerd.
De belofte van het einde van de eerste akte, toen de gevangenen gelucht werden maar terug naar hun cel moesten, nu eindelijk echt ingelost. Want om onverklaarbare redenen stelt Don Fernando álle gevangenen in vrijheid. Het roept de vraag op of die toevallig allemaal onterecht vastzaten? Ontbrak in de opera niet alleen de naam van Florestan op de officiële lijst van gevangenen? Verdienen de gevangenen opeens hun vrijheid omdat ook zij hebben geleden onder het strenge regime van Pizarro? Treitschke en Beethoven laten de logica hier even voor wat die is, en hameren nog even duidelijk op hun universele boodschap van vrijheid.
Een imponerend monument
Is Fidelio nu een spannende reddingsopera, een lofzang op de echtelijke liefde, of een filosofische bespiegeling op onderdrukking en vrijheid? Je zou kunnen zeggen dat het alles in een is: een werk dat universele waarden uitdraagt aan de hand van een persoonlijke geschiedenis. Maar dat eerste element verliest in de periode tussen 1805 en 1814 wel aan kracht: Van een reddingsopera waarin spanning een belangrijk onderdeel vormt, transformeert de opera in die negen jaar steeds meer tot een symbolisch drama. Het persoonlijke ruilt de componist uiteindelijk resoluut in voor het filosofische. Zijn personages zijn eerder archetypes en belichamen idealen en waarden, zoals Florestan model staat voor de politieke martelaar en Leonore voor de absolute goedheid en onzelfzuchtigheid. Beethoven maakte van Fidelio een seculier oratorium, met Leonore als heilige.
Het is aanlokkelijk te denken dat Beethovens worsteling met de verschillende versies van zijn opera de reden was dat hij nooit een andere voltooide. De waarheid is dat hij tussen de twee versies van Leonore en de voltooiing van Fidelio verschillende operaprojecten startte, en ook na 1814 meerdere keren aan een nieuwe opera begon. Bijna al die pogingen strandden al in een vroeg stadium, vaak al bij de ontvangst van het libretto. Geen enkele keer wist het onderwerp aan zijn moreel verheven veeleisendheid te voldoen en zijn creativiteit te ontvlammen. Zo is Fidelio altijd een eenzaam maar imponerend monument voor Beethoven de operacomponist gebleven.