Fidelio: Beethovens eerste en enige opera

Toch heeft de componist tijdens zijn leven slechts één opera voltooid: Fidelio. Dat had vooral te maken met de zoektocht naar geschikte onderwerpen. Beethoven wilde niet zomaar elk verhaal op muziek zetten; veel van de libretti die hem werden aangeboden, deed hij af als te frivool. Toch wilde Beethoven zich dolgraag bewijzen in het muziekgenre dat begin negentiende eeuw door iedereen als het meest prestigieus werd gezien; je had het als componist pas echt gemaakt als je succes had gehad met composities voor het theater.
In 1803 leek Beethoven dan eindelijk een opera te gaan schrijven. Hij had een contract getekend met Emanuel Schikaneder, de tekstdichter van Mozarts Die Zauberflöte. Uiteraard zou Schikaneder ook voor deze opera: Vestas Feuer (Het vuur van Vesta), een gekunsteld verhaal dat zich in het Rome van de klassieke oudheid afspeelde. Beethoven schetste wat muziek voor de eerste scène, maar had het al snel gehad met de tekst. De schrijver had hem van tevoren nauwelijks iets verteld over de handeling, en de taal en verzen die de personages van het antieke Rome bezigden ‘konden alleen uit de monden van Weense appelvrouwtjes komen’. Het was Schikaneder niet gelukt om boven zichzelf uit te stijgen en de veeleisende Beethoven te behagen.
Beethoven schrijft in een brief dat hij snel een oud Frans libretto had laten bewerken en dat hij daar nu mee aan de slag ging.
Een reddingsopera
Dat Franse libretto was van de hand van Jean-Nicolas Bouilly, Léonore, ou L’amour conjugal, dat door de Franse componist Pierre Gaveaux in 1798 op muziek was gezet. Bouilly zou zich op een ware gebeurtenis hebben gebaseerd: een vrouw uit Tourraine die vermomd als man ging werken bij de gevangenis waar haar echtgenoot werd vastgehouden en hem daar vervolgens uit bevrijdde tijdens de jaren van de Jakobijnse Terreur. Een ideaal en waardig onderwerp voor Beethoven, die vrouwen op een voetstuk plaatste en de echtelijke liefde idealiseerde.
Bovendien kon dit genre van de zogenaamde ‘reddingsopera’ in die jaren op een bijzonder grote belangstelling rekenen. Opera’s als Lodoïska en Les Deux Journées van Luigi Cherubini waren ongelooflijk populair bij het publiek en ook Beethoven zelf had groot respect voor de uit Italië maar inmiddels in Parijs woonachtige componist die toonaangevend was binnen het genre. Beethoven kon zo gebruik maken van een geschikte voedingsbodem voor zijn opera in wording. Maar het stelde hem óók in staat om de directe concurrentie aan te gaan met de grote buitenlandse namen, ongetwijfeld een welkome bijkomstigheid voor de competitief ingestelde Beethoven. Dat opera niet zijn natuurlijke terrein was maakte de uitdaging wellicht alleen nog groter en aantrekkelijker.
Een lastige opgave
De componist begon vol goede moed met componeren, maar opera bleek een lastiger genre dan gedacht: in tegenstelling tot zijn instrumentale werk had Beethoven nu te maken met de beperkende werking van een tekst die hij op muziek moest zetten, van genreconventies, de verwachtingen van het publiek en van zangers die lang niet alles wat de componist bedacht konden uitvoeren. Hij maakte het zichzelf ook niet echt makkelijk door van zijn eerste opera meteen een encyclopedisch project te maken om zich te bewijzen in allerlei gangbare stijlen en muzikale vormen.
De eerste versie van de opera was bijzonder omvangrijk: we horen in de partituur veel muziekstukken die Beethoven in zijn herzieningen coupeerde, en de stukken die wel in de uiteindelijke versie van de opera terechtkwamen kortte Beethoven rigoureus in. De opera had aanvankelijk drie aktes: de eerste twee aktes werden later samengevoegd tot een akte. In veel gevallen liet Beethoven de muziek zwaarder wegen dan het drama: zijn instinct als componist lijkt het geregeld over te nemen van de dramaturg, zodat hij voor symmetrie en formele muzikale ontwikkeling kiest en het verhaal laat stoppen om de muziek tot een logische conclusie te laten komen. Dat zie je misschien ook terug in de structuur van de opera: in de eerste en derde akte zie je een voorspelbare muzikale opbouw van aria via duet en trio naar kwartet.
