Muzikale hoogtepunten Het Sluwe Vosje
Luister alvast naar de muziek
Geniet op Spotify alvast van de betoverende muziek uit deze opera!
Ga naar Spotify
https://open.spotify.com/track/0CPfcbU5q2FJ3afyd9YKcK?si=3aed33f30cd54de8
1. In de prelude van de opera horen we meteen alles wat Janáček, en vooral ook deze opera, zo uniek maakt. We horen in het begin twee korte, sterk contrasterende thema’s. Het eerste thema is kalm en licht melancholisch en verbeeldt het woud zelf. Het zal gedurende de rest van de opera meermaals opduiken, in steeds subtiel verschillende gedaanten, als bode van de natuurlijke wereld. Daartegenover plaatst Janáček een snel, ritmisch thema dat een van de kleinste bewoners van het woud verbeeldt, de vliegen. De thema’s wisselen elkaar af en het enigszins nerveuze vliegenthema dwingt het woudthema na een paar herhalingen tot een weldadige climax. Het is het wezenskenmerk van Janáček als operacomponist: hij bouwt zijn opera’s op uit kleine, steeds veranderende brokjes muziek, motieven die hij herhaalt en varieert in verschillende orkestrale texturen en met een vaak wisselende en onvoorspelbare ritmiek. De motieven veranderen in reactie op elkaar, maar blijven in hun wisselwerking de rode draad vormen. De prelude eindigt met de opkomst van een blauwe libelle en daarmee het eerste ballet van de opera. Dat is in Het sluwe vosje een nieuw element: Janáček bouwde in deze opera kleine balletten en pantomimes in om woordeloos commentaar te leveren op de levens van mensen en dieren.
https://open.spotify.com/track/30rrYgXbXjhilkVJnZQ7E9?si=1648913a92f543a4
2. De eerste keer dat het Vosje verschijnt, is het nog echt een vosje: een welpje, dat nog veel moet leren. Zelfs zij leeft nog niet in harmonie met de natuur: ze moet haar moeder vragen of ze een kikker wel of niet kan eten. De grote jacht, de drijvende kracht achter de natuur, zit nog niet helemaal in haar bloed. We horen de stem van een kind; pas later, als ze is volgroeid, zal een sopraanstem geven aan het Vosje. Ook dat doet Janáček, meer in de opera. In principe geldt: hoe kleiner het dier, hoe hoger de stem, inclusief de stemmen van kinderen. En omdat het Vosje haar ware aard nog moet ontdekken, wordt ze gevangen. Haar onschuld, haar verwondering over alles om haar heen, ontwapent haar. Ze wordt meegenomen door de Boswachter.
https://open.spotify.com/track/2i0ZkMG26sVRMorOsDcUU7?si=a1ccc7d6eabf40ca
3. Het sluwe vosje is Janáčeks meest symfonische opera. Niet alleen met door de kleine balletten en pantomimes, maar ook door de instrumentale tussenspelen die de componist gebruikt voor de scènewisselingen. Daarin verandert hij behendig de sfeer van de ene situatie naar de andere. Bij de wisseling tussen het woud en de woning van de Boswachter aan de rand van een meer horen we het thema dat we bij de opkomst van het Vosje hebben gehoord in het orkest, maar hier is het een melancholische melodie in de hoge, gedempte strijkers geworden. Daarna verandert dit thema van tempo, ritmiek en instrumentatie. Hier horen we prachtig hoe Janáček door dit soort veranderingen de toon en emotie van eenzelfde motief kan variëren: van somber, naar steeds verder groeiende opwinding en uiteindelijk zelfs iets van hardvochtigheid. Het tekent in een paar maten de situatie van het gevangen Vosje.
https://open.spotify.com/track/64scqCcKjSy58h8XqSwmqm?si=f32f985983b0487c
4. Nadat ze door het zoontje van de Boswachter en een vriendje zodanig is getergd dat ze heeft uitgehaald en gebeten en daarna aan de halsband is gelegd, klinkt een van de vele pantomimes van de opera. Het Vosje stoot vier klaaglijke, vragende tonen uit: een motief twee paren stijgende noten met een daling tussen de twee paren dat in de opera steeds met haar in verband zal worden gebracht. In haar slaap verandert het Vosje al dromend — kunnen dieren dromen? Bij Janáček wel! — in een jonge vrouw. Janáček zet het Vosje zo niet alleen neer als dier, maar ook als symbool van het ongrijpbare, van het vrouwelijke, van een universele levensenergie. Hij brengt zo bepaalde connecties tot stand tussen de mensen- en dierenwereld, die op verschillende punten in de opera op subtiele manieren in elkaar overlopen.
https://open.spotify.com/track/25urcwe9XayMrkbssutG9X?si=ced1a4221943463c
5. Wanneer het Vosje bevrijd terugkeert naar het woud en wil een Das zijn hol uitzetten om er zelf haar intrek in te nemen. De das vertoont hier gedrag dat eigenlijk niet bij een dier hoort: rechtlijnig en bekrompen. Het zijn eigenschappen die we ook bij veel mannen in de mensenwereld zien terugkomen in de opera. Eigendomsrecht bestaat natuurlijk niet in het amorele dierenrijk, alleen het recht van de sterkste. Hij dreigt ermee dat hij haar zal vervolgen, maar ook zoiets bestaat niet in de natuur. En door dat al te menselijke gedrag delft hij bijna automatisch het onderspit. Zelfs in het orkest krijgen zijn tegenwerpingen nauwelijks steun, terwijl vrijwel alle dieren van het woud zich volmondig achter het Vosje scharen: een ongelijke strijd, ook in muzikaal opzicht.
https://open.spotify.com/track/1SnrvXCH9oRJUApGWiHs8C?si=a9bdb17561b74b92
6. De laatste tonen van de beledigde Das die afdruipt gaan naadloos over in een tussenspel dat de luisteraar naar een andere wereld leidt: die van de mensen, in een herberg. Het muzikale contrast tussen de twee werelden is meteen duidelijk. De muziek van de herberg klinkt onrustig, overmatig gedreven, lawaaiig. Nergens klinkt de harmonieuze weldadigheid van het woud, waarin weliswaar veel verschillende stemmingen zijn, maar waar die altijd weer op kunnen gaan in het grote geheel.
https://open.spotify.com/track/0WXWZW1qILwtLp3o75dcHs?si=d23b02ce7c894043
7. Aangespoord door wat alcohol geeft de Boswachter een haarfijne analyse van de problemen van zijn drinkebroers, het Schoolhoofd en de Pastoor. Hij geeft hier blijk van een beter begrip van wat hen drijft dan zijzelf. Het Schoolhoofd en de Pastoor staan symbool voor de menselijke karaktertrekken die begrip van de natuur in de weg staan: de een overdadige en verkeerd gerichte passie, de ander overdadige beheersing en gemoraliseer. Tussen zijn woorden door horen we het motief van het Vosje: zij is in de opera de leermeesteres van de Boswachter. Zij stelt hem in zekere zin in staat om de anderen te doorzien en door haar zelfzuchtige maar niet door moraal gedreven gedrag komt hij uiteindelijk tot inzicht over de plek van de mens in de natuur.
https://open.spotify.com/track/1PTH434KldjlnzXBxExi6E?si=e471d0293a8c4841
8. Het beschonken Schoolhoofd loopt door het woud naar huis. Even lijkt hij tot diepere inzichten te komen over zichzelf, maar dat is van korte duur. Hij valt, duidelijk niet in harmonie met de natuur. Het Vosje verschijnt, symbool van ongetemde vrouwelijkheid, en we horen de lokroep van de natuur in de harp en hoorn in het orkest. Bij het Schoolhoofd resulteert dat in een bizarre fantasie: hij probeert de liefde te bedrijven met de zonnebloemen waarachter het Vosje zich verbergt, denkend dat het de jonge vrouw is waarop hij een oogje heeft. Een duidelijker voorbeeld van iemand die zichzelf voor de gek houdt en de natuur op een volkomen onnatuurlijke manier tegemoet treedt is bijna niet te bedenken.
https://open.spotify.com/track/2H9H9jYQP97EkiAeLn6OTa?si=6c1a6012c87442d8
9. Terwijl de liefde voor het Schoolhoofd en de Pastoor onbereikbaar lijkt, krijgt de opera in de tweede akte wel degelijk een liefdesverhaal: dat van het Vosje met haar Vos. Janáček slaagt er in korte tijd prachtig in om het verloop van de liefde te tekenen: van eerste aarzelende kennismaking tot het moment dat de vlam in de pan slaat en de uitzinnige vreugde die dat met zich meebrengt, en ook de ambivalente droefheid die met liefde gepaard kan gaan. Janáček maakt de liefde tussen Vos en Vosje zo invoelbaar, met zulke lyrische, tedere muziek, dat die in zekere zin model staat voor de universele liefde, tussen dieren en tussen mensen. We horen het Vosje hier op het hoogtepunt van haar seksuele ontwikkeling, als symbool voor de vrouwelijke levensenergie. Hoewel de Vos, conform de sociale conventies van die tijd, het Vosje het hof maakt, is zij de muzikaal dominante partij.
https://open.spotify.com/track/6epdTXlF6mBGiFBl51CBDn?si=65a2856112fa4071
10. Na de extatische conclusie van de tweede akte met het huwelijk van het Vosje met de Vos, waarvan het hele woud welluidend deelgenoot is, klinkt het begin van de derde akte als een scherp contrast. We horen overmatig gecontroleerde, barse en vreugdeloze muziek, hard en in zeker zin onaangenaam, gewelddadig bijna, benadrukt door de instrumentatie met hoge snerpende blazers en dwingende pauken. We zijn weer ontegenzeggelijk in een door mensen gecontroleerde wereld. In dit geval wordt die wereld vertegenwoordigd door de stroper Harašta.
https://open.spotify.com/track/7anoWqsl0a3Gd55WGZkGRp?si=67ce5025799b4e03
11. Net voordat haar leven tot een einde komt, presenteert Janáček het publiek als extra contrast nog met een kleine, tedere liefdesscène tussen Vosje en Vos. Zij is de tel kwijtgeraakt van het aantal nakomelingen dat ze samen hebben gekregen. Het geeft onmiddellijk het gevoel van een lang en vervuld leven samen, onderstreept door de muziek die verwijst naar het liefdesduet in de tweede akte. Janáček, weeft vervolgens die lyrische, fijnzinnige muziek samen met het logge ritme van Harašta: een prachtig muzikaal contrast tussen de twee werelden, waarbij meteen duidelijk wordt waar de sympathie van het publiek hoort te liggen.
https://open.spotify.com/track/6oYocFMOQXOflpyynul6xc?si=8a02129f6a3148d5
12. In de fatale confrontatie tussen Harašta en het Vosje benadrukt Janáček de fundamentele verschillen tussen de werelden van mens en dier: de ene gevuld met zorgen en geboden, de ander amoreel, vrij en onbezorgd. De stroper is ten einde raad omdat het vossengezin de vogels opeet die hij naar zijn toekomstige bruid zal brengen. Aan de andere kant begrijpt het Vosje zijn reactie niet. Volgens de wetten van het woud mag zij zich daaraan tegoed doen als het haar lukt ze te pakken. Dat is toch normaal en natuurlijk? Harašta schiet haar dus niet eens zozeer uit wreedheid dood, maar uit lijfsbehoud. Hij handelt in een conflict tussen de op dat moment strijdige behoeftes van mens en dier. Het is ook opvallend dat Janáček de dood van het Vosje niet uitgebreid becommentarieert, niet op een sentimentele manier uitmelkt. Er is een korte maar nauwelijks larmoyante muzikale treurzang, maar daarna lijkt het leven verder te gaan.
https://open.spotify.com/track/0nwEeKAcFZ5xLyvIHdKFpr?si=24a87169d10644fc
13. De dood van het Vosje krijgt haar ware betekenis in de context van de opera in de laatste scène. Na een laatste scène in de herberg keert de Boswachter terug naar het woud. De zon breekt door en in zijn meest lyrische en expansieve muziek tot nu toe, heel anders dan zijn kleurloze, onbeholpen zanglijnen aan het begin van de opera, denkt hij terug aan de tijd dat hij en zijn vrouw, jong en verliefd, hier paddenstoelen plukten. De muziek blijft aan kracht en rijkdom winnen, en de Boswachter geniet met volle teugen van het schouwspel dat het woud hem biedt. Met in het orkest een golvende muzikale beweging ziet hij het patroon van vernieuwing in het bos, de natuur die zichzelf verjongt en hernieuwt. De Boswachter herkent en erkent de eeuwige kringloop van het leven. In dat grote geheel valt de dood van het Vosje ook op zijn plek: ook zij is niet meer dan een klein onderdeel van de grote kringloop van het leven. Zij leeft voort door en in haar kinderen.
https://open.spotify.com/track/4fSXcSzKcunG518JaBd9hg?si=ff865a4eadca4166
14. In de laatste momenten van de opera laat de Boswachter zijn wapen op de grond vallen, hét symbool van de strijd van de mens tegen de natuur. Het sluwe vosje eindigt met een soort muzikaal perpetuum mobile, dat in principe eindeloos had kunnen doorgaan. Die statige, grootse muziek wordt gevoed door de constante herhaling van het motief, van twee paren stijgende noten, dat in de opera met het Vosje wordt geassocieerd. Het leven gaat door. Altijd weer door. Het gaat niet om ons, om onze menselijke ijdelheden, om wat we denken dat ons toekomt en wat we denken naar onze hand te kunnen zetten. Voor diegenen die dat doorhebben, zoals de Boswachter, biedt de natuur spirituele voeding en troost.