Interview met Bart en Leonard

Atman! is een gloednieuwe opera. Waar gaat het verhaal over?
Leonard: ‘Atman! gaat over verdwaald zijn, over het zoeken naar een thuis.’
Bart: ‘Wat is thuis? Een huis met een t ervoor? De plek waar je geboren bent, waar je woont, waar je ontbijt? Of is het een gevoel vanbinnen? Kun je ergens thuis zijn waar je niet woont, door bijvoorbeeld aan je moeder te denken of aan de kat die op de vensterbank ligt te soezen?’
Leonard: ‘Bart geeft daar een hele poëtische, sprookjesachtige invulling aan.’
En hoe gaat dat klinken?
Leonard: ‘Voor mij is muziek altijd de toegangspoort geweest tot een heel avontuurlijke en grenzeloze wereld. Ik zie componeren als een zoektocht, waarin ik open sta voor heel veel invloeden. Het resultaat is een verslag van een ongelooflijke belevenis waarin ik allerlei stijlen ontmoet. Ik hoop dat de mensen in de zaal iets zullen herkennen in mijn muziek, alsof ergens een lichtje gaat branden. Dat probeer ik te bereiken door na te gaan hoe het personage zich voelt. Hoe klinkt ongelooflijke trek in friet voor mij bijvoorbeeld? Vandaaruit ga ik schetsen en dan blijf ik zo dicht mogelijk bij het ritme van de taal.’
“‘k zou het mooi vinden is als ons publiek nadenkt over: wat is mijn thuis?”
Bart Moeyaert

Willen jullie een boodschap overbrengen aan het publiek?
Bart: ‘Ik zou het mooi vinden is als ons publiek nadenkt over: wat is mijn thuis? Dat mensen na afloop stilstaan bij wat ze hebben meegemaakt in het theater.’
Leonard: ‘Het mooie van theater is dat je als toeschouwer in een wereld terechtkomt die je nog niet kent. Maar, waarin je – als het goed is – wel dingen herkent of iets voelt wat je in het echte leven ook weleens voelt. Theater stelt je in staat om dingen mee te maken en te voelen die je normaal misschien niet aandurft of wegstopt.’
Bart: ‘In het theater spreek je af: we gaan nu geloven wat er gebeurt en we gaan het niet verklaren. Misschien morgen of over een week besef je: o, dít was het, dát betekende het. Dat vind ik fantastisch aan theater.’
Leonard: ‘Muziek helpt om niet meteen alles te willen verklaren, maar om eerst eens te ervaren wat er gebeurt. Dat is de uitdaging voor mij als componist, om te zorgen dat alles wat gezegd en gevoeld wordt op het podium, ook gevoeld wordt door het publiek.’
Is het anders om een opera voor jeugd te maken?
Bart: ‘Ik schrijf niet anders omdat het voor jeugd is. Ik schrijf met een stém. Ik hoor een stem van een jongetje dat ongeveer acht jaar is. Hij gaat het verhaal vertellen. Soms zit er een vierlettergrepig woord in. Oei! [lachend] Maar door de andere woorden eromheen kun je dat woord wél begrijpen. Deze opera is voor iedereen!’
Leonard: ‘Daar ben ik het mee eens. Maar, voor jeugd componeer ik nog scherper. Integriteit in de muziek is nog belangrijker. Ik moet bij kinderen echt helemaal mezelf zijn, anders trappen ze er niet in. Dat moet voor volwassenen natuurlijk ook, maar díé lopen niet weg tijdens een voorstelling om wat interessanters te doen. Een jonger publiek doet dat wél!’
Bart: ‘Dat doet me denken aan een voorstelling van Die Zauberflöte die ik in Frankfurt meemaakte. Een kwart van het publiek was kind, en het waren de kinderen die de volwassenen ontdeden van hun laag vernis. Ze stonden op hun stoel, trokken aan hun ouders’ mouwen: kijk eens daar, luister eens! Die degelijke sfeer van ‘opera is ernstig’ werd totaal tenietgedaan. Dat wil ik.’
Leonard: ‘Bij een uitvoering van mijn voorstelling Kriebel, die ik maakte samen met Oorkaan, was een klein meisje dat het toneel opliep om met de danseres mee te dansen. Haar moeder haalde haar meteen weg. Dat vond ik zo jammer! Dat is nu precies wat je wil, dat je publiek zich zo aangetrokken voelt tot die wereld dat ze denken: daar wil ik ín, daar hoor ik bíj́.’
Bart: ‘In mijn tekst staat zoiets als: kom maar dichterbij, kom maar eens bij mij.’
“Voor jeugd componeer ik nog scherper. Integriteit in de muziek is nog belangrijker.”
Leonard Evers
-marc-driessen.jpg/2c4bdcf7b7b9e35a6cadb5e1f3a7cd80.jpg)
Dus er staan straks 1 accordeonist, 1 zangeres en liefst 100 kinderen op het toneel die zich ermee willen bemoeien?
Leonard: ‘Ja, dat gevoel moet je toch hebben! Als ik niet zodanig betrokken wordt bij wat er op het podium gebeurt, dan is er iets mis.’
Bart: ‘Ofwel ik ben zó overdonderd dat ik het alleen maar – met mijn mond open – laat binnenkomen. En dat ik er dan straks iets mee doe. Dat is ook wel fijn.’